top of page

Interview met Dhr. J. Hondius

Bijgewerkt op: 1 apr. 2023

Onderstaand interview staat in het jubileumboek 50 Jaar Federatie van Amsterdamse Amateurtuinders dat werd uitgegeven in het jubileumjaar 2005.


Jan, jij bent vanaf het begin als bestuurslid daadwerkelijk bezig geweest met de beginorganisatie van de Federatie, kan jij mij vertellen wat dat allemaal inhield?

Toen het tuincomplex Ons Genoegen waar ik al op 26 jarige leeftijd als secretaris in het bestuur zat, aan de Spaklerweg plaats moest maken voor bedrijven. was er geen vervangende grond beschikbaar, ik werkte in die tijd op de tram bij het GVB en raakte in gesprek met een inspecteur van de GVB, over het verdwijnen van ons tuincomplex Ons Genoegen. Van hem vernam ik dat tuincomplexen aan de Amstelveenseweg die aangesloten waren bij de Bond van Volkstuinders eveneens moesten verdwijnen. Voor deze tuinen was grond beschikbaar gekomen. Onder deze verdwijnende tuingroepen waren er ook die niet aangesloten waren bij de Bond. Deze tuingroepen hadden het voornemen zich te verenigen in een Federatie. Die Federatie zou bestaan uit een hoofdbestuur, een ledenraad en zelfstandige besturen van de tuingroepen. De mogelijkheid tot het verkrijgen van grond zou dan groter zijn. De Federatie schreef een brief naar het gemeentebestuur, om in aanmerking te kunnen komen voor grond. Het antwoord op de brief was, dat er geen grond beschikbaar was. Wij van Ons Genoegen kwamen er achter dat in de Duivendrechtsepolder voor ongeveer 1000 tuinen grond geschikt werd gemaakt.,

Deze gronden waren bestemd voor de tuingroepen die aangesloten waren bij de bond. Ons Genoegen besloot op de jaarvergadering bij een meerderheid van 60 % voor en 40% tegen zich aan te sluiten bij de Bond van Volkstuinders. Binnen de Federatie was men hierover teleurgesteld. Daarbij moet men bedenken, dat in die tijd tussen de Federatie en de Bond van volkstuinders geen goede contacten bestonden. Toen Ons Genoegen zich bij de bond ging aanmelden, werd ons direct medegedeeld dat wij niet in aanmerking komen voor grond.


Hoe ging dat toen verder?

De meeste tuinders van Ons Genoegen wilde weer opnieuw beginnen. Om een tweede mogelijkheid te scheppen, hebben wij van toen contact gezocht met de landelijke Volkstuinbond. Ook deze bond kon ons niet aan grond helpen. Nu waren wij er achter gekomen, dat een vrije tuingroep contact had gelegd met leden in de gemeenteraad. Door dit contact was er uiteindelijk grond bij Sloten beschikbaar gekomen. Nu wilde het geval dat op Ons Genoegen een propagandist van de Partij v.d. Arbeid zat, namelijk dhr. GMA. van Westerhenen. Hij schreef een brief naar de raadsleden de heren Boetie en Herfst. Deze heren adviseerde ons een brief te schrijven naar wethouder van ‘t Hul.

Op deze brief kregen wij een uitnodiging om op het stadhuis te komen praten. Na de voor Ons Genoegen teleurstellende ervaring bij de Bond van Volkstuinders en de landelijke bond, besloten we de Federatie in te lichten dat wij voor een gesprek waren uitgenodigd bij de wethouder. Wij verzochten de Federatie om Ons Genoegen in hun vereniging op te nemen, en aanwezig te zijn bij ons bezoek aan de Wethouder. Hierop is de Federatie ingegaan. Met de Federatie bestuurders Bosnia, Boer en Klarenbeek en bestuurders van Ons Genoegen gingen we naar de Wethouder. Door de Wethouder werd voor Ons Genoegen grond in het vooruitzicht gesteld voor ongeveer 110 tuinen, waar nu Nieuw Vredelust ligt. Nadat Ons Genoegen aan de Wethouder kenbaar maakte met de Federatie verder te willen gaan; was de beschikbare grond voor 110 tuinen onvoldoende. Na verloop van tijd kregen wij na goedkeuring van de gemeenteraad, grond voor 210 tuinen in de Duivendrechtsepolder. Deze grond bleek achteraf bedoeld te zijn voor Ons Lustoord.

Geruime tijd was de verhouding tussen bond en de Federatie niet goed. Als men dit nu achteraf bekijkt is dit wel begrijpelijk. Zelfs de media bemoeide zich hiermee en sprak er schande van dat grond ontnomen was van de bondstuinen. De tuingroepen die in de Federatie werden opgenomen waren, de Vrije Tuinders, TOP, Tennispark, Ons Genoegen, Amstelhof, Teeltlust, Streven naar beter, Bille en later Spaarnwouderdijk en tuinders die op particuliere grond tuinen hadden en daar ook weg moesten.


Waar komt je belangstelling voor het tuinieren vandaan?

Een oom en een tante hadden een tuin aan de Ringdijk in Amsterdam en daar ging ik wel eens kijken. Toch kwam mijn belangstelling voor het kweken van groente en (of) aardappelen bij mijn grootvader vandaan. Hij woonde in Apeldoorn en had daar een stuk grond waarop hij het een en ander teelde. Daar leerde ik het kweken en oogsten van groente en aardappelen, die nadat ze waren geoogst in de sloot werden gewassen!


Jan, hoe ben jij en je vrouw bij het voormalige complex Ons Genoegen aan een tuin gekomen?

Omdat ik ongeregelde diensten had bij het GVB, beschikte ik overdag nogal eens over vrije tijd. Mijn buurman dhr. Joon had een tuin op het toenmalige complex Ons Genoegen aan de Spaklerweg. Via hem ben ik daar aan een tuin gekomen. Een leuk verhaal misschien nog, dat toen Ons Genoegen werd opgeheven een tuinder dhr. Knol mee overging naar de Federatie. De dochter van deze Knol heeft de vlag van de Federatie ontworpen, ik vraag mij af of er nog tuinders zijn die dit nog weten?


Hoe zag de locatie er uit waar de Federatie is gekomen?

Er was niets, het was weiland waar de koeien van boer Lambert van der Vaart nog op graasden. De oude complexen moesten totaal ontruimd worden er mocht niets blijven staan. Ons Genoegen kreeg aan de andere zijde van de Buitensingel een strook grond, waar het afgebroken hout van de huisjes, fruitbomen en planten gedeponeerd kon worden. Overal zaten labels aan van de eigenaren. Over de singel werd door enkele oudere tuinders van Ons Genoegen een houten loopbrug gemaakt, waarover wij het toegewezen complex met onze spullen konden bereiken. Later toen het complex ingericht was is de brug weer afgebroken. De andere oude complexen konden hun spullen opslaan op de plek waar nu het speelveld is. Op het complex waren met paaltjes en heggen de tuinen aangegeven, bovendien stonden op deze plekken boompjes in het hart van de tuin. Vanuit het hart moest het huisje gebouwd worden.


Je nam zitting in het eerste bestuur van de Federatie op het nieuwe complex.

Wat voor een functie kreeg je?

Bij de oprichting werd ik 2e penningmeester, daarna ben ik 1e penningmeester geweest, totaal zeven jaren. Ik ben afgetreden wegens een ernstig verschil van mening binnen het bestuur. Sinds het begin van de Federatie heb ik hier nog steeds de tuin, waarop ik allerlei groenten en fruit kweek. Het andere gedeelte is siertuin.


Jan, bedankt voor je uitgebreide uiteenzetting over het ontstaan van de Federatie. Zo'n 50 jaar hebben de mensen op ons complex al plezier beleefd aan het tuinieren, o.a. dank zij jouw inzet. Ik hoop van harte dat dit nog lang zal mogen voortduren.


Bron: Jubileumboek 50 Jaar Federatie van Amsterdamse Amateurtuinders, 2015


bottom of page